Het Zwarte Woud-mysterie wordt een Nederlands raadsel
De dode vrouw, de verdwenen getuige en de terugkeer van de Jager
Het bos bij de Veluwe was die herfst ongewoon stil. Dichte nevel hing tussen de hoge dennen, alsof elk geluid werd opgeslokt. In die beklemmende sfeer deed een wandelaar een schokkende vondst: het lichaam van een onbekende vrouw, aangetroffen langs een nauwelijks gebruikt bospad nabij Hoenderloo. Ze lag zijwaarts, alsof ze in paniek was gevallen. Maar het meest verontrustende detail was wat ze stevig in haar rechterhand klemde: een gescheurd stuk van een oude wandelkaart, met daarop nog één leesbaar woord — Bergdam.

De politie zette het gebied onmiddellijk af. Het onderzoek kwam in handen van rechercheur Saskia de Vries, een ervaren speurder met een reputatie voor vasthoudendheid en een scherp instinct voor verborgen verbanden. Toch voelde deze zaak vanaf het eerste moment anders. Al op de vindplaats bekroop haar het gevoel dat dit geen gewone zaak was.
De man die het lichaam had ontdekt, was Tobias Reinders, een lokale wandelgids die het gebied door en door kende. Hij ontving Saskia bij aankomst — zichtbaar aangeslagen, meewerkend, maar rusteloos. In zijn blik zag ze meer dan schrik: een nerveuze onrust, alsof hij werd achtervolgd door iets wat hij niet durfde te benoemen.
Hij zou echter nooit meer worden ondervraagd.
De volgende ochtend was Tobias Reinders spoorloos verdwenen.

Zijn auto stond nog altijd afgesloten op de parkeerplaats aan de bosrand. Zijn rugzak lag netjes in de kofferbak. Geen sporen van geweld, geen afscheidsbericht. Alleen het zachte ritselen van de boomtoppen — alsof het bos zelf weigerde antwoorden te geven.
Het verdwijnen van de enige getuige liet het onderzoek escaleren. Bij nader onderzoek van het kaartfragment ontdekte Saskia dat de gemarkeerde plek — “Bergdam” — op geen enkele moderne kaart meer voorkwam. Ze dook de archieven in en stuitte op een onthutsende ontdekking: begin jaren tachtig stond op die locatie een afgelegen jachthut met dezelfde naam. Die plek was destijds het toneel van een reeks gruwelijke moorden.
De dader stond bekend als de Jager — een man die zijn slachtoffers het bos in lokte, hen opjoeg in een ziek kat-en-muisspel en de lichamen rond de hut verstopte. In 1989 werd hij officieel doodverklaard nadat vermeende resten waren gevonden. Toch bleven er toen al twijfels bestaan. Sommigen geloofden nooit dat de Jager werkelijk gestorven was.
Die oude twijfels drongen zich nu opnieuw aan Saskia op.

Samen met een klein team trok ze naar de coördinaten die uit het kaartfragment waren herleid. De tocht was zwaar: dichtbegroeide paden, kille wind en het constante gevoel bekeken te worden. Van Bergdam restte slechts een ruïne — ingestorte balken, verrot hout en een schoorsteen die als een gebroken vinger naar de hemel wees.
Maar iets klopte niet.
In de hut lagen verse sporen: schoenafdrukken in het stof, een half uitgebrande vuurplaats en — verontrustend genoeg — een lap stof in exact dezelfde kleur als de jas van de verdwenen Tobias. Daarnaast vonden ze een klein metalen plaatje met ingekerfde initialen: H. K.

De initialen van Hendrik Koster, de beruchte Jager.
Een koude knoop trok samen in Saskia’s maag. Alles wees erop dat de Jager nooit echt verdwenen was — of dat iemand zijn nalatenschap voortzette.
Terwijl het team de ruïne onderzocht, zag een agent iets tussen de bomen: een verse afdruk in de zachte bosgrond, alsof iemand daar nog maar minuten geleden had gestaan. De sporen hielden abrupt op achter een spar — alsof de persoon simpelweg was verdwenen.
Voor Saskia was het duidelijk: de dader, of degene die dit spel voortzette, bevond zich nog steeds in de buurt. Misschien keek hij op datzelfde moment toe.
Toen ze het gebied verlieten, voelde ze opnieuw die blik in haar rug — dat onverklaarbare gevoel van aanwezigheid. De wind suisde door de takken als een zacht, kwaadaardig gelach.
Het dossier ‘Veluwe’ werd heropend.
En Saskia wist: dit was nog maar het begin.




